Ordförråd

wennen aan

Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

wennen aan

Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

يعتادون

يحتاج الأطفال إلى الاعتياد على تفريش أسنانهم.

toestaan

Men mag depressie niet toestaan.

toestaan

Men mag depressie niet toestaan.

سمح

يجب ألا يسمح للكآبة.

smaken

Dit smaakt echt goed!

smaken

Dit smaakt echt goed!

تذوق

هذا يتذوق بشكل جيد حقًا!

creëren

Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

creëren

Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

خلق

خلق نموذجاً للمنزل.

ontslaan

Mijn baas heeft me ontslagen.

ontslaan

Mijn baas heeft me ontslagen.

أقالني

رئيسي قد أقالني.

corrigeren

De leraar corrigeert de essays van de studenten.

corrigeren

De leraar corrigeert de essays van de studenten.

تصحح

المعلمة تصحح مقالات الطلاب.

trainen

Professionele atleten moeten elke dag trainen.

trainen

Professionele atleten moeten elke dag trainen.

تدرب

الرياضيون المحترفون يتدربون كل يوم.

gaan

Waar is het meer dat hier was heengegaan?

gaan

Waar is het meer dat hier was heengegaan?

ذهب

أين ذهب البحيرة التي كانت هنا؟

omarmen

De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

omarmen

De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

تحتضن

الأم تحتضن قدمي الطفل الصغيرتين.

vermijden

Hij moet noten vermijden.

vermijden

Hij moet noten vermijden.

تجنب

يحتاج إلى تجنب المكسرات.

geven

Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

geven

Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

أعطت

ماذا أعطاها حبيبها في عيد ميلادها؟

drukken

Hij drukt op de knop.

drukken

Hij drukt op de knop.

يضغط

هو يضغط على الزر.