Ordförråd

betalen

Ze betaalt online met een creditcard.

betalen

Ze betaalt online met een creditcard.

платить

Она платит онлайн кредитной картой.

achterliggen

De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

achterliggen

De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

лежать позади

Время ее молодости давно позади.

zich bevinden

Er bevindt zich een parel in de schelp.

zich bevinden

Er bevindt zich een parel in de schelp.

находиться

Жемчужина находится внутри ракушки.

bedekken

Ze heeft het brood met kaas bedekt.

bedekken

Ze heeft het brood met kaas bedekt.

покрывать

Она покрыла хлеб сыром.

voltooien

Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

voltooien

Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

завершать

Они завершили сложное задание.

thuiskomen

Papa is eindelijk thuisgekomen!

thuiskomen

Papa is eindelijk thuisgekomen!

приходить

Папа, наконец, пришел домой!

beschermen

Kinderen moeten beschermd worden.

beschermen

Kinderen moeten beschermd worden.

защищать

Детей нужно защищать.

geven

Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

geven

Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

давать

Что ее парень подарил ей на день рождения?

controleren

De monteur controleert de functies van de auto.

controleren

De monteur controleert de functies van de auto.

проверять

Механик проверяет функции автомобиля.

herhalen

Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

herhalen

Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

повторять

Мой попугай может повторить мое имя.

geloven

Veel mensen geloven in God.

geloven

Veel mensen geloven in God.

верить

Многие люди верят в Бога.

beginnen

School begint net voor de kinderen.

beginnen

School begint net voor de kinderen.

начинать

Для детей только начинается школа.