Ordförråd
Lär dig verb – polska

仲良くする
けんかをやめて、やっと仲良くしてください!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

楽しむ
私たちは遊園地でたくさん楽しんだ!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!

鳴る
鐘が鳴っているのが聞こえますか?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

洗う
母は彼女の子供を洗います。
wassen
De moeder wast haar kind.

経つ
時間は時々ゆっくりと経ちます。
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

道に迷う
私は途中で道に迷いました。
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.

送る
私はあなたに手紙を送っています。
sturen
Ik stuur je een brief.

失う
待って、あなたの財布を失くしましたよ!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

節約する
あなたは暖房のコストを節約することができます。
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

駐車する
車は地下駐車場に駐車されている。
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

投資する
お金を何に投資すべきですか?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
