சொல்லகராதி
வினைச்சொற்களைக் கற்றுக்கொள்ளுங்கள் – ஸ்பானிஷ்

להודות
הוא הודה לה בפרחים.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

הסתדר
הפעם זה לא הסתדר.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.

לשלוח
הוא שולח מכתב.
sturen
Hij stuurt een brief.

להימנע
הוא צריך להימנע מאגוזים.
vermijden
Hij moet noten vermijden.

רשם
צריך לרשום את הסיסמה!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

לערבב
אתה יכול להכין סלט בריא עם ירקות.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

מרגיש
הוא מרגיש לעתים קרובות בודד.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

להתקשר
אנא התקשר אליי מחר.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.

לפספס
האיש פספס את הרכבת שלו.
missen
De man heeft zijn trein gemist.

שוטפת
האם שוטפת את הילד.
wassen
De moeder wast haar kind.

לשוחח
התלמידים לא אמורים לשוחח בזמן השיעור.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
