పదజాలం

క్రియలను నేర్చుకోండి – ఎస్పెరాంటో

cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
kochać
Ona bardzo kocha swojego kota.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
wrócić
Ojciec wrócił z wojny.
cms/verbs-webp/63645950.webp
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
biegać
Ona biega każdego ranka na plaży.
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
przejechać
Rowerzysta został przejechany przez samochód.
cms/verbs-webp/4553290.webp
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
wchodzić
Statek wchodzi do portu.
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
znosić
Ona nie może znosić śpiewu.
cms/verbs-webp/97119641.webp
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
malować
Samochód jest malowany na niebiesko.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
iść dalej
Nie możesz iść dalej w tym miejscu.
cms/verbs-webp/119289508.webp
houden
Je mag het geld houden.
zatrzymać
Możesz zatrzymać te pieniądze.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
wracać
Po zakupach obaj wracają do domu.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
uczyć się
Na moim uniwersytecie uczy się wiele kobiet.
cms/verbs-webp/95470808.webp
binnenkomen
Kom binnen!
wejść
Proszę, wejdź!