መዝገበ ቃላት
ግሲታት ተማሃሩ – ቤላሩስያዊ

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
kahjustama
Õnnetuses said kahjustada kaks autot.

rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
ringi reisima
Ma olen palju maailmas ringi reisinud.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
lükkama
Õde lükkab patsienti ratastoolis.

beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
kirjeldama
Kuidas saab värve kirjeldada?

vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
rääkima
Ta räägib talle saladust.

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
meelde tuletama
Arvuti tuletab mulle kohtumisi meelde.

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
lahkuma
Paljud inglased tahtsid lahkuda EL-ist.

drukken
Hij drukt op de knop.
drukken
Hij drukt op de knop.
vajutama
Ta vajutab nuppu.

delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
jagama
Meil tuleb õppida oma rikkust jagama.

veranderen
Het licht veranderde in groen.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
muutma
Tuli muutus roheliseks.

controleren
Hij controleert wie daar woont.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
kontrollima
Ta kontrollib, kes seal elab.
