መዝገበ ቃላት
ግሲታት ተማሃሩ – ጀርመንኛ

uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
carry out
He carries out the repair.

kussen
Hij kust de baby.
kiss
He kisses the baby.

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
leave open
Whoever leaves the windows open invites burglars!

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
touch
The farmer touches his plants.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
log in
You have to log in with your password.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
run towards
The girl runs towards her mother.

afwassen
Ik hou niet van afwassen.
wash up
I don’t like washing the dishes.

stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
quit
I want to quit smoking starting now!

verlaten
De man vertrekt.
leave
The man leaves.

verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
divide
They divide the housework among themselves.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
run away
Our son wanted to run away from home.
