መዝገበ ቃላት

ግሲታት ተማሃሩ – ፖላንድኛ

cms/verbs-webp/113415844.webp
离开
许多英国人想离开欧盟。
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/59121211.webp
谁敲了门铃?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/113136810.webp
寄出
这个包裹很快就会被寄出。
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/27076371.webp
属于
我的妻子属于我。
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/129403875.webp
铃每天都响。
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/47062117.webp
度过
她必须用很少的钱度过。
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/5135607.webp
搬出
邻居正在搬出。
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/106851532.webp
互相看
他们互相看了很长时间。
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/80552159.webp
工作
摩托车坏了,不再工作了。
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/124320643.webp
觉得困难
他们都觉得告别很困难。
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/92384853.webp
适合
这条路不适合骑自行车。
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/94312776.webp
赠送
她把心赠送出去。
weggeven
Ze geeft haar hart weg.