መዝገበ ቃላት
ግሲታት ተማሃሩ – ሮማንያዊ

produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
produce
One can produce more cheaply with robots.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
demand
My grandchild demands a lot from me.

staan
De bergbeklimmer staat op de top.
stand
The mountain climber is standing on the peak.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
receive
He receives a good pension in old age.

begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
understand
One cannot understand everything about computers.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cancel
The flight is canceled.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
prove
He wants to prove a mathematical formula.

vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
ask
He asks her for forgiveness.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
accept
Some people don’t want to accept the truth.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
remove
The craftsman removed the old tiles.

zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
take care
Our son takes very good care of his new car.
