Лексика

шведська – Дієслова Вправа

cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/122638846.webp
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/75508285.webp
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/68212972.webp
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/28787568.webp
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
cms/verbs-webp/4553290.webp
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/68841225.webp
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/32312845.webp
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.