ذخیرہ الفاظ
امہاری – فعل کی مشق

plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

mengen
De schilder mengt de kleuren.

geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!

ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

blind worden
De man met de badges is blind geworden.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
