Từ vựng
Kazakh – Bài tập động từ

bevelen
Hij beveelt zijn hond.

beperken
Moet handel worden beperkt?

recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

kussen
Hij kust de baby.

stoppen
Hij stopte met zijn baan.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
