samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
汇聚
语言课程将来自世界各地的学生汇聚在一起。
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
让进
人们永远不应该让陌生人进来。
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
被撞
不幸的是,还有很多动物被车撞了。
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
设定
正在设定日期。
doden
Ik zal de vlieg doden!
杀
我要杀掉这只苍蝇!
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
花钱
我们需要花很多钱进行维修。
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
做
你应该一个小时前就这样做了!
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
盖住
孩子盖住了自己。
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
发布
广告经常在报纸上发布。
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
坐火车去
我会坐火车去那里。
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
盖住
她用奶酪盖住了面包。
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
到达
飞机已经准时到达。