词汇
学习动词 – 马拉地语

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
žadinti
Žadintuvas ją žadina 10 val. ryto.

plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
vykti
Laidotuvės vyko priešvakar.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
kovoti
Sportininkai kovoja tarpusavyje.

mengen
Ze mengt een vruchtensap.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
maišyti
Ji maišo vaisių sulčias.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
nužudyti
Būkite atsargūs, su tuo kirviu galite kažką nužudyti!

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
naudoti
Net maži vaikai naudoja planšetinius kompiuterius.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
tvarkyti
Reikia tvarkytis su problemomis.

uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
išleisti
Ji išleido visus savo pinigus.

terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
rasti vėl
Po persikraustymo aš negalėjau rasti savo paso.

vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
pasakyti
Turiu jums pasakyti kažką svarbaus.

ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
remti
Mes remiame mūsų vaiko kūrybiškumą.
