词汇
学习动词 – 越南语

find one’s way back
I can’t find my way back.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

keep
You can keep the money.
houden
Je mag het geld houden.

count
She counts the coins.
tellen
Ze telt de munten.

change
The light changed to green.
veranderen
Het licht veranderde in groen.

come out
What comes out of the egg?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?

chat
He often chats with his neighbor.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

translate
He can translate between six languages.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

monitor
Everything is monitored here by cameras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

think
She always has to think about him.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

talk to
Someone should talk to him; he’s so lonely.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

jump around
The child is happily jumping around.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
